Een fraaie berliner-vigilante van de firma Van den Heuvel in Valkenswaard is gemerkt ‘Gebr. Uitman Zeist’, net als een stel olielantaarns voor rijtuigen in dezelfde collectie. Opnieuw een niet veel voorkomende naam als rijtuigfabrikant, maar wel een interessante. Gerrit Uitman geeft zijn zonen mee om vast te houden aan het geloof te blijven en zuinig te zijn op hun centen. Het resultaat is dat het bedrijf bijna het eeuwfeest kon vieren.

In 1819 verkopen de erfgenamen van Johannes van Laer een huis en de wagenmakerij in de Dorpstraat van Zeist aan Gijsbertus Pel. Een van de knechten die Pel in dienst neemt is een boerenzoon uit Everdingen, Gerrit Uitman (1815-1900). Gerrit huwt in 1854 met een dochter van een timmerman, Geertrui van den Brink. Precies negen maanden later krijgen ze een zoontje, die ze vernoemen naar grootvader Johannes, en na drie jaar volgt dochtertje Aaltje. Wanneer de oude wagenmaker Pel in 1859 overlijdt neemt Uitman de wagenmakerij over. Pel had wel een zoon, Rijk, maar die was al in een eerder stadium naar Dordrecht vertrokken om er een bestaan op te bouwen en dat maakt de weg vrij voor Gerrit Uitman om zijn ambities als zelfstandig wagenmaker waar te maken. Langs de Utrechtseweg en de Driebergseweg verrijzen in de loop van de 19e eeuw grote landhuizen, de buitens van rijke stedelingen die er in de zomer frisse lucht komen halen. Op die buitenplaatsen zijn rijtuigen nodig, vallen reparaties uit te voeren en is een wagenmaker nodig om de wielen te smeren.
Het leven lijkt over rozen te gaan voor Gerrit Uitman, maar niets is minder waar, want vrijwel gelijk met Pel overlijdt ook Geertrui, 31 jaar oud. Om een achtergrond te schetsen van het leven in die tijd: Gerrit huwde met Geertrui in het jaar dat háár moeder overleed, en dat zal niet alleen uit liefde zijn geweest. Zij kwam uit een gezin van zestien kinderen, waarvan slechts drie de volwassen leeftijd bereiken. Geertrui’s moeder, vroedvrouw van professie, was voortdurend zwanger en belast met de zorg voor haar eigen zestien, meestal zieke kinderen. Tuberculose heerste, cholera zelfs, armoede ook in de jaren van broodoproer en aardappelziekte.

Slee met zweetvos
Twee jaar later na het verlies van Geertrui hertrouwt Gerrit met de 37-jarige schoenmakersdochter Elisabeth van Ginkel. Goede tijden breken aan na het doortrekken van de spoorlijn naar Utrecht, Amersfoort en Zwolle. Het toerisme op de Utrechtse Heuvelrug neemt toe en daarmee de bedrijvigheid in Zeist. Het echtpaar Uitman verhuurt na opening van de spoorlijn, in de zomermaanden drie gemeubileerde kamers met kost en bediening. De aanleg van de spoorlijn en vervolgens een tramverbinding heeft nog een consequentie: de diligence die Zeist aandoet raakt overbodig. “Het plan bestaat, om zoodra de Stichtsche Tramway-Maatschappij het verkeer naar Zeist zal geopend hebben, de Diligence- Onderneming van Dieges naar de Bildt en Zeist op te heffen”, laat het Rotterdamsch Nieuwsblad in mei 1879 weten. Het jaar daarop heeft Uitman de twee gebruikte diligences van Hein Dieges in de aanbieding. Het zijn geen spectaculaire wagens, aldus de kranten die het droeve relaas van Dieges -na de komst van de tram gaat het volledig bergafwaarts met man en paard- beschrijven: “Ook het ‘wagentje van Dieges’, de vroegere diligence, heeft nooit iemand zich kunnen voorstellen anders als krakend en waggelend en met gebarste of gebroken ruiten.”
Uitman verliest een trouwe klant aan de diligence, maar verhandelt veel betere rijtuigen naar en van de buitenplaatsen. Nieuw en tweedehands. Naast het reguliere aanbod van een break, duwwagentje, barouchette en een panier heeft hij ‘eene zeldzame, fraai gebeeldhouwde arreslede, voorstellende een zweetvos, geheel ten voeten uit’ te koop (Nws vd Dg 13-1-1892). Gerrit Uitman heeft in 1896 een rijtuigbekleder, vuurwerker en wagenmaker in de groeiende rijtuigfabriek aan het werk, en in dat jaar komt er vergunning om een smederij op te richten aan de Jufferstraat. Een smederij brengt brandgevaar met zich mee en het is daarom misschien niet zo vreemd dat Uitman slangenwagens maakt in opdracht van de gemeentelijke brandweer en de handspuit in beheer heeft; met de komst van de smederij krijgt hij er een maatschappelijke taak bij. Gerrit heeft nog een ambtelijk bijbaantje: hij legt ook de eed af als ‘herschatter van de dranklocaliteiten’.
De nieuwe smederij levert overigens wel een probleempje op, want om de rijtuigen te verplaatsen van de werkplaats aan de 2de Dorpstraat naar de smederij aan de Jufferstraat is ontheffing nodig om tegen het eenrichtingsverkeer in de Hartesteeg in te gaan. Maar een ontheffing om dat te mogen doen komt er niet, de enige oplossing is een stukje omlopen via de Laan van Beek en Royen, notabene de straat waarin het gezin Uitman privé op nummer 5 woont. Ze wonen in het royale herenhuis ‘Beukenoord’, dat met serre en timpaantje op de voorgevel de welvaart laat zien.

Zuurvrije smeerolie
De twee zonen Gerrit junior (1864-1937) en Johannes Eliza (1867-1943) vinden elkaar in een rijwielhandeltje en importeren in 1897 Amerikaanse fietsen met ‘echte puncture vrije Boston Chase banden, oliehoudende assen en verstelbaar houten stuur’. Zo’n fiets gemaakt van hickory hout kost ƒ 110,-. Voor het onderhoud leveren de broers zuurvrije smeerolie.
Hun bejaarde vader zal nog beslist aan de touwtjes trekken in de handel, maar dat verandert na diens overlijden in 1900. De twee broers gaan dan een vennootschap aan met hun oudere halfbroer Johannes (1855-1916) om verder te gaan onder de firmanaam Zeister Rijtuigfabriek Gebroeders Uitman. Naast de eerder genoemde werknemers komen er een rijtuigschilder en bakwerker op de loonlijst te staan. De fabriek maakt volop modieuze rijtuigen en concurreert met talloze andere aanbieders in de regio en in de stad Utrecht, waarvan de gebroeders Buitenweg en Ingenhoes in De Bilt als belangrijkste. In voorraad zijn een coupé, victoria, wagonette, coureuse en dogcart, naast enkel- en tweespantuigen zilver of messing geplatteerd. Sterk punt van Uitman is de solvabiliteit, want terwijl andere rijtuigfabrieken groeien als naamloze vennootschap met vreemd geld, doen de gebroeders het met eigen centen en beleggen de winst op een verstandige manier. Zo investeert Gerrit junior in percelen bouwgrond aan de Donkerelaan en de Kerkweg.

Achtervolging
In 1908 raakt Uitman onbedoeld betrokken bij de spannende achtervolging van een landauer uit het Duitse Gelsenkirchen. “Naar aanleiding van de gisteren vermelde aanhouding der paardendieven te Zeist kunnen wij nog melden, dat paarden en rijtuig toebehooren aan de stalhouderij Wed. Aug. Fork, te Wanne bij Gelsenkirchen in Westfalen. De dieven waren met de afgetobde paarden reeds Maandagavond in hotel Schneyder aangekomen. Zij waren juist dinsdagmorgen met den rijtuigfabrikant Uitman, uit Zeist, bezig te onderhandelen over den ruil van den landauer tegen een wagentje van lichter soort, toen de automobiel met vier vervolgers aldaar om de reeds gemelde reden stilhield. Dezen waren voornemens van Arnhem tot Utrecht door te rijden, toen het defect-raken der machine hen verplichtte te Zeist stil te houden. De Officier van Justitie te Utrecht heeft verlof gegeven tot vervoer van paarden en rijtuig, welk vervoer echter is uitgesteld, doordien de toestand der arme dieren dit onmogelijk maakte. De dieven zullen ter beschikking van de Duitsche justitie gesteld worden”, aldus het Nieuws van den Dag (26-3-1908).
In een berichtje over de brand een jaar later komen we iets te weten over de indeling van de fabriek: “Gistermiddag ontstond brand in de smidse van de Zeister Rijtuigfabriek van de Gebr. Uitman te Zeist. Doordien de brand spoedig bemerkt werd door een jongen op de straat (het werkvolk was gaan schaften) werd de brandweer schielijk gewaarschuwd en was men den brand spoedig meester. Waterschade is er vooral op de verdieping, waar de rijtuigen worden afgewerkt.” (RK Dagbl Het Huisgezin 1-1-1909).

Trouw en eerlijk
In 1911 moet de bakwerker die de gebroeders zoeken ‘beslist bekwaam’ zijn met de carrosseriebouw en dat betekent meegaan in de trend om de opbouw van automobielen te maken. Dit is ook het jaar van oprichting van de Onderlinge Risicovereniging voor Rijtuigfabrikanten en Wagenmakers in antwoord op de Ongevallenwet. Die wet dateert al uit 1901, maar pas nu gaan de rijtuigfabrikanten serieus werk maken van hun risico dat ze lopen wanneer een werknemer letsel oploopt tijdens het werk. Tussen andere voorname vertegenwoordigers uit de sector neemt Johannes Eliza Uitman zitting in het bestuur.
In 1912 vindt ontbinding van de vennootschap plaats en moet er een formele verkoping van de inventaris van de fabriek plaatsvinden – Johannes stapt uit de zaak. Zijn twee broers zijn voornemens om op dezelfde voet door te gaan.
Wagenmaker H. van Dijk krijgt voor zijn werk in de fabriek in 1913 een bronzen koninklijke onderscheiding; hij is vanaf 1872 in dienst, nog ten tijde van de ‘oude’ Gerrit die Van Dijk met zijn 25-jarig jubileum roemde als ‘trouw en eerlijk’.

In de jaren ’30 staat de firma geregistreerd als Zeister Carrosseriefabriek Uitman, later als garagebedrijf aan de 2de Dorpstraat 63. Er ligt er nog altijd een voorraad veerhanden, kap- en boksteunen, as-moeren en andere metaalwaren om aan rijtuigen te verwerken, voor het geval dat… Johannes Eliza blijft als laatste over, nadat Gerrit junior in 1935 uit de vennootschap stapt en twee jaar later plotseling overlijdt. Gerrit junior was president-kerkvoogd van de Nederlands Hervormde kerk en 27 jaar voorzitter van de kiesvereniging van de Christelijk Historische Unie, die hem in een in memoriam omschrijven als “een man met een eenvoudig kinderlijk geloof met groote liefde tot zijn Heiland.” Het geloof speelde voor hem en zijn broers een belangrijke rol.

Met het wegvallen van ook de laatste broer en in een totaal andere, naoorlogse wereld komt er een einde aan het bedrijf dat bijna een eeuw heeft bestaan. In 1950 vindt de opheffing plaats van de carrosseriefabriek waar ‘sportliefhebbers’ in Zeist en omgeving tot dan toe hun auto en motor konden laten repareren. Bij de verkoop door Troostwijk gaan ook de laatste onbewerkte wielspaken, naven en zadelmakergereedschappen van de hand. Wie daarna nog telefoonnummer 2269 belt krijgt een pieptoon te horen.

Foto boven: berliner-vigilante uit de collectie van de firma Chr. van den heuvel & Zonen BV, Valkenswaard (foto Ger van Beek).


De laatste diligences van Zeist. Nieuws van den Dag 12-4-1880.


Rijtuiglamp op petroleum, van Uitman, in het rijtuigmuseum Van
den Heuvel in Valkenswaard.


Details van de berliner-vigilante, met stoffering nog in oude
toestand.


Villa ‘Beukenoord’ aan de Laan van Beek en Royen.