In de gemeentelijke prentenverzameling van Dordrecht zijn vijf tekeningen in pen, penseel en potlood, gestempeld met ‘R.G. Pel Rijtuig-fabrikant Dordrecht’. Het zijn fraaie ontwerpen van rouwrijtuigen uit de periode 1860-1870, die getuigen van de kwaliteit van de fabrikant.

Richardus Gerardus (Rijk) Pel (1818-1891) is rijtuigmaker en zoon van een rijtuigmaker uit Zeist. Hij huwt in 1845 met de 22-jarige Christina Maria Elckenbout uit Dordrecht en werkt vanaf die tijd in haar geboortestad aan drowsky’s, barouches, tentwagens en tilbury’s. De werkplaatsen van Pel zijn ingericht om een compleet rijtuig te maken, met een houtwerkplaats, de basis van de wagenmakerij, en een eigen smederij, waarin werk is voor twee smidsknechten. Pel zit aan het Stek, een pleintje in het hart van de stad, waar de stallingen zijn te vinden van de kloveniersdoelen (gesloopt in 1857) en waar circussen neerstrijken om ‘menschen uit Java’, pelikanen en luipaarden aan het hooggeëerde publiek te laten zien. Aan het Stek zijn ook stallen van equipagebezitters en is de Dordrechtsche Manege gevestigd.

Vestingstadje Heusden
Rijk Pel zoekt naar wagenmakers om verder te groeien en het is niet onwaarschijnlijk dat zo zijn toekomstige schoonzoon zich aanbiedt. Een kennismaking die de Pels zal bezuren. Hun enige kind, Arnolda Christina Pel, huwt namelijk in 1871 met Franciscus Andreas van Helvoort (1837-1925). Deze Frans komt uit het vestingstadje Heusden, waar zijn vader Hendrikus als wagenmaker en tapper in 1859 op de fles is gegaan. Frans zet de kleine wagenmakerij van zijn vader aan de Putterstraat 40 in Heusden voort, aanvankelijk met zijn jongere broer Andreas (1844), die in 1882 met zijn gezin aan boord stapt van het stoomschip Graaf van Bijlandt om het wagenmakersvak te gaan beoefenen in Soerabaja, op Java.
De naam van schoonvader weegt het zwaarst in het huwelijk van Arnolda en Frans, want als zij op hun beurt in 1873 een zoontje krijgen, vernoemen ze dat niet naar zijn vader, maar haar vader Richardus Gerardus (Richard) en vragen officieel aan dat Richard de dubbele achternaam ‘Helvoirt Pel’ krijgt, bekrachtigd op 19 maart 1877 per koninklijk besluit – het jongetje zal nog uitgroeien tot een bekende operazanger.

Boete van drie gulden
De eerste tekenen van een ongelukkig gezin, waarin net zo veel kinderen overlijden als in leven blijven, is de veroordeling van Frans in 1882 wegens verstoring van de openbare orde. Wanneer twee marechaussees hem om half elf ‘s avonds op straat in Heusden aanspreken wegens het veroorzaken van ‘burengerucht’, bijt de beschonken wagenmaker van zich af met “Daar heb ik schijt aan, je kunt verreken smeerlappen.” Omdat de man zich tot dusverre uitstekend had gedragen, geldelijke nood heeft en berouw toont van die belediging is de rechter coulant en veroordeelt hem tot een boete van drie gulden. Maar hij heeft dus geen geld en een kwade dronk.
In 1892, wanneer Rijk Pelt overlijdt, verhuizen Frans en zijn gezin naar Dordrecht om daar de firma verder te zetten onder de naam ‘firma Pel, rijtuigfabrikant te Dordrecht’ aan het Stek. Hij gaat dus verder onder de naam van zijn schoonvader en ondertekent zelfs brieven met ‘R.G. Pel’. Frans heeft onder andere te koop een ‘klein duwcoupéetje op 3 wielen, geschikt voor gebrekkige of ziekelijke jongeheeren of jongejuffrouwen’, lichte break-omnibussen met afneembare kap, phaetons met verplaatsbare kap, coureuses en dogcars, en adverteert vooral in Brabantse kranten, zijn eigen achterland, dat in tegenstelling tot zijn schoonvader die zijn klandizie vooral in Zeeland zocht. Een mooi voorbeeld uit het aanbod: “Te koop een eerste kl. 2 hs. Napoleon Coureuse. Elegant rijtuig, afneembare vachet, verlakt lederen kap, blauw chagrin leder bekl. met damesruggen matrassen” (Nws vd Dag, 8-7-1896). Als rijtuigmagazijn van Dordrecht is het bepaald geen eenmanszak getuige de oproep in 1895 voor in één keer vier knechten. Opvolgers zijn er echter niet, met een zoon als operazanger en de ander ziekelijk en daarom eervol ontslagen als ambtenaar in Nederlands Indië.
De zaak loopt op de klippen, in 1902 verkoopt Frans de werkplaatsen en woning aan het Stek, in 1903 vindt een openbare verkoping plaats van de twaalf laatste rijtuigen en twee sledes op voorraad, nog een jaar later vragen Frans en Arnolda scheiding van tafel en bed aan. Is drank nog steeds het probleem? In 1907 wordt Frans opgenomen in het Sint Antonius Gasthuis in zijn geboorteplaats Heusden. Hij overlijdt in het gesticht in 1925.

  

 
Ontwerpen uit het gemeentearchief Dordrecht.


Opregte Haarlemsche Courant 2-8-1867.


Opregte Haarlemsche Courant 5-11-1868.


Nieuws van den Dag 19-6-1896.


Richard van Helvoirt Pel (1873-1950), operazanger.