Buitenplaats Calorama te Noordwijk

De historische buitenplaats Calorama ligt aan de Gooweg te Noordwijk-Binnen. De buitenplaats lag oorspronkelijk buiten de bebouwde kom van Noordwijk en raakte in de tweede helft van de 20ste eeuw ingesloten door woonwijken twee drukke wegen. Het koetshuis is er opgetrokken uit rode baksteen met decoraties uit kalkzandsteen en gedekt door een mansardekap met Oegstgeester pannen. Aan de voorzijde maken twee zinken paardenhoofden de vroegere functie duidelijk.

De buitenplaats ontstond uit een 18de-eeuwse kruiden en bloembollenkwekerij. In 1872 veranderde de kwekerij in een buitenplaats, een plek om heerlijk te vertoeven, al werden er tot laat in de 20ste eeuw nog steeds rozen, bloembollen en kruiden gekweekt. In het park zijn nog altijd sporen zichtbaar van het 17de-eeuwse houtwallenlandschap van de bollenteelt. Jan Everwijn kocht Calorama op 3 januari 1848 van Jacob van Tricht. Hij was doctor in de filosofie en biologie en werkte vooral als kruidkundige. Everwijn deed een grondaankopen, verspreid door heel Noordwijk, die hij grotendeels inrichtte als kwekerijgronden. Hij breidde in 1878 de buitenplaats uit met een koetshuis op de oostelijke punt van de buitenplaats. Dr. Everwijn overleed op 8 oktober 1887. Zijn weduwe en zoon bleven op Calorama wonen. Zijn zoon Jan Charles ging een geheel andere kant op dan zijn vader, hij werd buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Washington en tevens directeur van de Nederlandse Handelsmaatschappij. Zijn dochter Laurence trouwde in 1922 met Joost Gerard Godard baron Taets van Amerongen. Uit dit huwelijk werd Hendrik Maximiliaan baron Taets van Amerongen van Renswoude geboren, die zich vanaf de jaren zestig tot aan zijn overlijden in 2015 over het landgoed ontfermd heeft.

Het koetshuis is een vierkant gebouw met op de verdieping een koetsierswoning. Hierachter – aan de noordwestzijde – werd een rechthoekig volume aangebouwd waarin zich de paardenstallen bevonden, met daarboven de hooizolder. Het koetshuis is opgetrokken uit rode baksteen met decoraties uit kalkzandsteen en gedekt door een mansardekap met Oegstgeester pannen. Sporen wijzen erop dat de kalkzandsteen werd voorzien van een afwerking in een zandsteenkleur. Aan de voorzijde (zuid) zitten centraal in de gevel indrukwekkende, dubbele paneeldeuren, met in de daklijst aan weerzijden twee zinken paardenhoofden. Deze deuren maakten het koetshuis gemakkelijk bereikbaar vanaf de oprit vanaf de Gooweg. De westgevel heeft soortgelijke deuren die het koetshuis goed bereikbaar maakten vanaf het huis over de buitenplaats. In de voorgevel zijn twee gedenkstenen gemetseld die aan de bouw herinneren: ‘de eerste steenen gelegd 18 mei 1878’ en ‘door W.B. Goudswaard en J.C.A. Everwijn’.

In de rijtuigenstalling is een tuigenkast langs de gehele oostwand gemaakt. Deze is door pilasters met rijk uitgevoerd houtsnijwerk, onderverdeeld in vijf traveeën: vier onder open tudorbogen, met in het midden een dichte kast onder een gesegmenteerde korfboog voorzien van paneeldeuren. Op de bodem van de kast zitten gietijzeren roosters voorzien. Centraal in de noordwand van de ruimte zit een brede paneeldeur naar de stalruimte. Tussen het koetshuis en de stal loopt een gang met aan de westzijde de opgang naar de koetsierswoning en de hooizolder. De stalruimte is langs de westgevel ingedeeld met vier paardenstands met voedertafels uit blauwe hardsteen en ijzeren ruiven, die vermoedelijk bij te vullen waren vanaf de zolderruimte. De verblijven zijn voorzien van een tot aan het plafond betegelde wand met bloemmotieven en schotwerk uit houten delen, ijzeren traliewerk en een met conische vorm bekroonde eindkolom. De vloer is van in visgraatverband gelegde gele klinkers in het looppad enerzijds, en rode klinkers in visgraatverband in de stands anderzijds. Voor de paardenstands loopt een stenen grup met een bodem uit geglazuurde tegels, in afschot gelegd richting de achtergevel. In de oostgevel zijn drie hooggeplaatste ijzeren ramen aangebracht, elk met een taatsraampje voor ventilatie van de ruimte.

Tot voor kort hebben er nauwelijks wijzigingen aan het koetshuis plaatsgevonden, enkel werd de hooizolder vermoedelijk midden in de 20ste eeuw ingericht als woonruimte. Daarbij werden andere dakkapellen geplaatst: op een afbeelding van kort na de bouwtijd is vermoedelijk een fractie van zinken dakkapellen met een bekroning met spits te zien. Het is aannemelijk dat de dakkapellen waren uitgevoerd in zink, omdat de geprofileerde daklijsten en de paardenhoofden ook uit zink zijn vervaardigd. Ook werd er een geheel nieuwe dakkapel aangebracht aan de noordzijde, die recentelijk weer werd vernieuwd. Verder werden de houten geprofileerde dak- en hoekkeperlijsten uit 1878 verwijderd en vervangen door eenvoudige nokvorsten en simpeler lijstwerk. Tenslotte werden verder nog de centrale bekroning van de dakkapel en de houten attieklijst verwijderd, waardoor de gevelarchitectuur sterk versoberde.

Sinds 1970 bleef het landgoed gesloten voor publiek onder de laatste particuliere eigenaar Baron Henk Taets van Amerongen van Renswoude (1933-2015). Na het overlijden van de baron besloot de Stichting Calorama-Everwijn-Taets van Amerongen de poorten open te zetten, vooral voor evenementen en culturele activiteiten. Onder leiding van Sicco de Jong zijn onderdelen van het landgoed opgeknapt, waaronder ook het koetshuis in twee fasen. In 2018-2019 vonden er werkzaamheden plaats ten behoeve van de herbestemming, in 2021 werd de bovenwoning geïsoleerd en het dak gerenoveerd.

Eind 2018 is via de Erfgoedtafel van de Provincie Zuid-Holland toestemming verleend voor het geschikt maken van de benedenverdieping van het Rijks-monumentale koetshuis tot een ontvangstpaviljoen. Belangrijke voorwaarde was het handhaven van de nog grotendeels aanwezige authentieke 19de-eeuwse onderdelen (paardenstallen en tuigenwandbetimmering) en het terugbrengen van ontbrekende onderdelen. De rijtuigenstalling werd hierbij voorzien van een nieuwe vloer met nieuwe klinkerbestrating, gebaseerd op de voorgaande. Ook werden er ten behoeve van meer daglicht en toegankelijkheid twee grote dubbele glazen deuren uit staal aangebracht, achter de bestaande dubbele deuren van het koetshuis. Het siersmeedijzerwerk aanwezig in de bovenlichten van de deuren werd verwijderd.

In het voorjaar van 2021 werd er zowel aandacht besteed aan het achterstallig onderhoud van het landhuis als het koetshuis. De daken van beide zijn geïsoleerd en gerenoveerd. Bij het koetshuis werden de dakkapellen onder handen genomen en werden extra dakramen geplaatst. Ook werden ramen, kozijnen en deuren gerepareerd, in de stalruimte ontdaan van roest en geschilderd.

(tekst en fotografie Wevers & Van Luipen BV / Leo Wevers & Cecilia Francis)

 

 

Andere koetshuizen in dit project zijn o.a. die van Kasteel de Haar, Kasteel Heeze, Kasteel Eijsden, Kasteel Middachten, Kasteel Rosendael, Huize Oolde, Villa Ruys, Kasteel Keukenhof, Kasteel Twickel, Kasteel Borgharen, Fogelsangh State, buitenplaats Kloetinge, Kasteel Maarsbergen, Huize Weijzicht, Borg Nienoord, Huize Vollenhove, Kasteel Nijenhuis, Kasteel Keppel. De online beschrijvingen volgen in de loop van 2023.