In het tijdschrift Buiten van 18 april 1914 staan twee foto’s: van een span vossen voor een Victoria (fabricaat Kimman, Haarlem) en datzelfde span met dezelfde koetsier, voor een vierwielige dogcart. Het is een soort puzzel: zoek de verschillen. De ene aanspanning is met de koetsier in livrei, deftig om een visite te rijden. De andere is informeler. Dat laatste, zo lezen we in de begeleidende tekst, zit vooral in het ontbreken van oogkleppen en opzetteugels.

“Het is ons aangenaam, onzen lezers hierbij eenige afbeeldingen te kunnen aanbieden van de jonge volbloedige vossen van Mej. Enschedé te Santpoort, bij welk dadelijk, nadat men er het artikel ‘Oogkleppen bij paarden’ in ons nummer van 7 maart j.l. gelezen had, met het rijden zonder oogkleppen een proef is genomen, welke proef, zoals wij reeds meededeelden, uitstekend geslaagd is. We willen niet nogmaals wijzen op de nutteloosheid en het gevaar van dit tuigaanhangsel, dat de paarden aarzelend en vreesachtig maakt, hun vaak tot een kwelling is en hen geheel onnoodig dwint in het halfduister te leven. De afbeeldingen toonen duidelijk, dat het niet alleen dwaas, maar ook leelijk is, de trouwe mooie paarden-oogen achter leeren kleppen te verbergen.”
Jacobus Christiaan Enschedé, telg uit het Haarlems drukkersgeslacht, is van 1853 tot 1892 burgemeester van de gemeente Velsen. Tijdens zijn ambtsperiode wordt in het Velsense duingebied het Noordzeekanaal aangelegd en wanneer in 1866 de cholera-epidemie hard toeslaat onder de kanaalgravers, zet Enschedé zich in voor de bestrijding van de ziekte. Hij wordt hiervoor in 1867 door Koning Willem III onderscheiden. In 1866 koopt hij het landhuis Vlugthoven in Santpoort-Noord aan en dat komt na zijn dood in 1907 toe aan zijn dochter Johanna Louiza Enschedé (1862-1950) die er tot haar dood woont. Zij heeft het ruimhartige van haar vader geërfd, spant zich in voor de kerk en de dierenbescherming. Zij is degene die haar paarden zonder opzet en oogkleppen laat rijden. Zij heeft in haar leven twee koetsiers in dienst. Christiaan Limbach die in 1869 al voor haar vader kwamen werken en in die functie blijft tot zijn overlijden op zeventigjarige leeftijd in 1909, en diens opvolger Hendrik van Beek (1885-1955) uit De Bilt. Dat is de man op de foto’s. Diens dochter en zoon zijn in 1913 en 1917 in Velsen geboren. Hij begint als koetsier en eindigt als chauffeur, zelfs garagehouder in Rijswijk.
Mejuffrouw is goed voor haar mensen, want ze betaalt bijvoorbeeld In 1913 een keukenmeid 160,- plus opslag, reis- en wasgeld, zo weten we uit een vacature. Dat is minder dan bijvoorbeeld op de grote huizen van Bloemendaal, maar meer dan voor een keukenmeid in doorsnee Haarlem. Van Beek komt naast het artikeltje in Buiten, nog één keer in de krant, namelijk in 1916, wanneer hij en tuinbaas Wessel Vermeer alarm slaan als de nabijgelegen kerk in de brand staat. Het antwoord op de vraag ‘is Van Beek zonder oogkleppen en opzetteugels blijven rijden’ moeten we helaas schuldig blijven.
Sinds 1973 is het witgepleisterde Vlugthoven een rijksmonument.

  
Met en zonder oogkleppen en opzet.


Opregte Haarlemsche Courant 12-10-1869.


Rotterdamsch Nieuwsblad 12-7-1909.


Mejuffrouw Johanna Louiza Enschedé (1862-1950).


Sinds 1973 is het witgepleisterde Vlugthoven een rijksmonument.


Stal- en koetshuis van Vlugthoven.