“Indrukwekkender dan ik me vooraf had gerealiseerd”, staat Anetta de Jong te glunderen tijdens de presentatie van de vier gerestaureerde rijtuigen met paarden en al op de Grand Cour, het plein voor Kasteel de Haar. Als directeur van het kasteel zag ze het belang om ook dit erfgoed te koesteren en wist ze dat met de terugkeer van de rijtuigen, na zestig jaar, een stukje van De Haar zou herleven, maar nu de jachtbreak daadwerkelijk door de poorten rijdt en 24 paardenhoeven over de brug klepperen is het belevenis die wel iets losmaakt.

Op een oude foto poseert baron Etiënne van Zuylen van Nijevelt op de bok van dezelfde jachtbreak die op de derde zaterdag van oktober door de poortgebouwen rijdt. Het is een plaatje van een gezelschap dat plezier heeft en waarbij de baron laat zien dat hij met zes paarden rond kan sturen. Dat is een sport. Een grote kunst zelfs, want weinig mensen deden en doen hem dat na. Op de foto zit linksachter op het knechtenbankje van het rijtuig een man in een soort uniform en een toeter. Die man is een stalknecht die speelt dat hij de bewaker van een Engelse postkoets is, een zogenaamde guard. Zo’n guard was rond 1800 in dienst van de posterijen, vandaar het uniform, had een klok om de koets op tijd te laten rijden en de sleutel voor de bagageruimte, waar in de postzakken ook geld, geldwissels en andere kostbaarheden zaten. Honderd jaar later, rond 1900, in de tijd van baron Van Zuylen hoort een guard er bij om het plaatjes compleet te maken en om vrolijk op de toeter – de coach horn– te blazen.

Kers op de taart
Inmiddels zijn we opnieuw een dikke eeuw later, 2021. De terugkomst van het rijtuig, nadat het zestig jaar in het depot van het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek stond en in de afgelopen twee jaar zorgvuldig gerestaureerd ‘met mogelijkheid tot incidenteel gebruik’, is een prachtig excuses om opnieuw iemand te vinden die met zes schimmels en met dezelfde vaardigheid het rijtuig op dezelfde plek neer kan zetten. Die persoon is stalhouder Jack van den Broek en hij laat zijn Gelderse schimmels in een rustig drafje rondgaan tot voor het bordes. En achterop staat een Belg, Henk De Zitter, voor deze gelegenheid op dieet gezet om weer in zijn zijde jasje te passen. Al twaalf jaar had hij, inmiddels doedelzak blazend, niet meer op de hoorn geblazen. Maar toen hij de hoorn oppakte bleek dat hij er niet meer op kon blazen – door de doedelzak was hij de techniek verleerd. Nu weken van intensief oefenen later, staat Henk op het wiebelige rijtuig te blazen, als een balletdanser met soms schrik voor zijn leven, terwijl de gasten op De Haar genieten. Als de kers op de taart! Het plaatje is weer compleet.

Van de fraaiste kant
Op een andere oude foto is te zien hoe de familie Van Zuylen van Nijevelt de calèche voor het kasteel liet poseren, met twee postiljons te paard en een ruiter die de aanspanning vooraf ging. Voor het bordes staat het spul eigenlijk verkeerd, want normaalgesproken rijdt een rijtuig altijd met de klok mee voor de deur van het huis. Dat is omdat het hele protocol hierop is ingericht: zelfs de kokarde, de versiering van de koetsiershoed zit aan de linkerkant, de kant waar de passagiers instappen. Toch is het op die oude foto niet zo gedaan, omdat het voor de foto fraaier was om het andersom te doen: als je de foto vanaf het midden van het pleintje maakt, vallen de postiljons weg op de achtergrond. De linkerkant is mooier. Daar kom je pas achter als je zo’n foto gaat reconstrueren. Om die plaat opnieuw te maken is een beroep gedaan op de koetsiers van de Koninklijke Stallen in Den Haag, want het rijden van een span vanuit het zadel, dus als postiljon is eigenlijk alleen iets dat je daar nog kunt leren. Bryan Vader kan dat bijvoorbeeld en hij neemt vanaf het achterspan de leiding. Ook Marco Looye kent het zogenaamde à la daumont-rijden als oud-koetsier van de Koninklijke Stallen als geen ander en heeft zelf een vierspan schimmels. Maar zijn paarden zijn te temperamentvol om dit te doen, vandaar dat de vier paarden zijn ingehuurd van stalhouderij Joosen uit Breda. En dan die ruiter voorop, dat had een reden. Want een calèche heeft geen bok, zodat de passagiers een vrij uitzicht hebben en toeschouwers langs de weg hen goed kunnen zien, waardoor er geen plekje meer op het rijtuig is voor palfreniers – achterop zitten twee lakeien om de deuren op te houden. De palfrenier, in feite de paardenknecht, rijdt te paard vooruit om de weg vrij te maken. Zodra de aanspanning voor de deur van het huis staat, draait de ruiter -in ons geval Melissa Ransquin uit Ternat- haar paard naar de aanspanning toe om tegelijk met de postiljons te groeten. En daarmee zo is ook deze foto gereconstrueerd, waarvoor zelfs één van de lakeien achterop is ‘geleend’ uit Den Haag.

The lady & Imposant
Van de napoleon-phaeton zijn geen foto’s uit de tijd van toen. Maar gedurende de restauratie ontdekten we dat Stephanie, de zuster van de baron, aandelen had in de fabriek –Ingenhoes in De Bilt– waar dit rijtuig is gebouwd. Het is daarom aannemelijk dat het háár rijtuig was. En in de periodes dat Stephanie op De Haar verbleef, liepen er voskleurige paarden voor de dienstrijtuigen. Opnieuw is het aannemelijk dat zij er niet met een schimmel, maar met een vos heeft gereden. Vanuit die gedachte is de aanspanning van Stephanie van Zuylen van Nijevelt gereconstrueerd. Niet zo ver uit de buurt, in Breukelen, heeft Melissa van den Heuvel een luxe vos, eentje die notabene Imposant heet. En wat past er beter bij een sportrijtuig met een feminiene uitstraling als de napoleon-phaeton, dan een ‘classy lady’ en een imponerend paard. Het is elegantie ten top, zoals het rond 1900 op De Haar niet misstond.

Mag een napoleon-phaeton wat extravagant voor de dag komen, anders geldt dat voor de victoria-grand duc met een koetsier op de bok. Die koetsier en de palfrenier achterop horen, omdat ze bij het stalpersoneel horen, juist bescheiden hun taak te doen. Paul De Meuter en Eric Oltmans zijn voor die taak uit het Belgische Ternat overgekomen met hun Spaanse volbloeden. Ze vonden het bijzonder om te doen. “We hebben toch geschiedenis geschreven”, zegt Eric vol trots na afloop. Wat het ook zij, de geschiedenis is in ieder geval opnieuw beleefd.

Natuurlijk draait de terugkeer van de vier rijtuigen naar Kasteel de Haar niet om het maken van twee foto’s, al is daar ’s ochtends de tijd voor genomen. Veel belangrijker is dat vertegenwoordigers van de fondsen die een financiële bijdrage leverden aan de restauratie en beleidsmakers in de erfgoedsector, de genodigden dus, ontdekken wat het belang is van ‘een koetsje’ en hoe zo’n museaal object tot de verbeelding kan spreken. Dat is hard nodig, want alhoewel er veel aandacht is voor monumentale gebouwen, gobelins aan de wand of schilderijen van oude meesters, zijn de rijtuigen van De Haar minstens zo waardevol om het verhaal ‘van toen’ te vertellen en dat heeft steun nodig.

De vier rijtuigen in dit project komen uit het beheer van Borg en Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord en gaan over in langdurig bruikleen door Kasteel De Haar. Dit project is mede mogelijk gemaakt door VZW Pater David, Prins Bernhard CultuurfondsStichting Bonhomme TielensVSB FondsMondriaan Fonds en Stichting kasteel de Haar. De Stichting Hippomobiel Erfgoed begeleidt de uitvoering en verzorgt de communicatie. (fotografie Arianne Iking en Arthur van der Vlies)

Carriages impress at De Haar Castle

“More impressive than I had realized beforehand”, Anetta de Jong beamed during the presentation of the four restored carriages with horses and all on the Grand Cour, the square in front of Castle de Haar. As director of the castle, she saw the importance of nurturing this heritage as well and knew that with the return of the carriages, after sixty years, a part of De Haar would be revived, but now the hunting break is actually driving through the gates and 24 horses’ hooves clattering over the bridge is an experience that does stir things up.

In an old photo, Baron Etienne van Zuylen van Nijevelt poses on the box of the same hunting break that drives through the gatehouses on the third Saturday of October. It is a picture of a company having fun and where the baron shows that he can steer around with six horses. That’s a sport. A great art in fact, because few people did and imitate him. In the photo, on the back left of the servant’s seat of the carriage, there is a man in some sort of uniform and a horn. That man is a groomsman who pretends to be the guard of an English stagecoach, a so-called guard. Such a guard was employed by the postal service around 1800, hence the uniform, had a clock to keep the carriage running on time and the key for the luggage room, where the mailbags also contained money, bills of exchange and other valuables. A hundred years later, around 1900, in the time of Baron Van Zuylen, such a man is part of the job to complete the picture and to happily blow the horn – the coach horn.

Finishing touch
We are now well over a century later, 2021. The return of the carriage (built by Mühlbacher of Paris), after it has been in the depot of the National Carriage Museum in Leek for sixty years and has been carefully restored in the past two years ‘with the possibility of occasional use’, is a wonderful excuses to find someone again who can put the carriage in the same place with six greys and with the same skill. That person is stable owner Jack van den Broek and he lets his Gelderland grays go around at a leisurely trot until in front of the platform. And on the back is a Belgian, Henk De Zitter, put on a diet for this occasion to fit into his silk jacket again. The former guard of Baron Casier had not blown the horn for twelve years, by now blowing the bagpipes. But when he picked up the horn it turned out that he could no longer blow on it – the bagpipes had left him with the technique. Now weeks of intensive practice later, Henk is blowing on the wobbly carriage, like a ballet dancer, sometimes in fear for his life, while the guests at De Haar enjoy themselves. Like the icing on the cake! The picture is complete again.

From the most beautiful side
Another old photo shows how the Van Zuylen van Nijevelt family had the calèche (also Mühlbacher) pose in front of the castle, with two postillions on horseback and a rider who preceded the harness. The turnout stands actually wrong in front of the plateau, because normally a carriage always drives clockwise in front of the door of the house. That’s because the whole protocol is designed for this: even the cockade, the decoration of the coachman’s hat, is on the left, the side where the passengers board. Yet it is not done in that old photo, because for the photo it was nicer to do it the other way around: if you take the photo from the middle of the square, the postilions disappear in the background. The left side is nicer. You only find out if you start reconstructing such a photo. To recreate that record, the coachmen of the Royal Stables in The Hague were called upon, because driving a team from the saddle, so as a postilion is really only something you can still learn there. Bryan Vader, for example, can do that and he takes the lead from the back. Marco Looye also knows the so-called à la Daumont driving as a former coachman of the Royal Stables like no other and has a four-in-hand grays himself. But his horses are too temperamental to do this, which is why the four horses were hired from stables Joosen from Breda. And then a rider in front, that had a reason. Because a calèche has no box seat, so that the passengers have an unobstructed view and spectators along the road can see them well, so that there is no more space on the carriage for grooms – two footmen sit on the back to hold up the doors. The groom, in fact the horse servant, rides forward on horseback to clear the way. As soon as the turnout is at the door of the house, the rider – in our case Melissa Ransquin from Ternat – turns her horse towards the carriage to greet simultaneously with the postilions at the same time. And with that, this photo has also been reconstructed, for which even one of the lackeys on the back was ‘borrowed’ from The Hague.

The lady & Impressive
There are no photos from that time of the Spider-Phaeton. But during the restoration we discovered that Stephanie, the sister of the baron, had shares in the Dutch factory -Ingenhoes in De Bilt- where this carriage was built. It is therefore likely that it was her carriage. And during the periods that Stephanie stayed at De Haar, there were chestnut horses in front of the servant carriages. Again, it is plausible that she did not drive there with a grey, but with a chesnut. With this in mind, Stephanie van Zuylen van Nijevelt’s turnout has been reconstructed. Not so far away, in Breukelen, Melissa van den Heuvel has a luxurious chesnut, one that is called Imposant. And what could be better with a sporting carriage with a feminine appearance like the Spider-Phaeton, than a ‘classy lady’ and an impressive horse. It is elegance at its best, as it was not out of place at De Haar around 1900.

May a Spider-Phaeton be a bit extravagant, otherwise so is the Victoria-Grand Duc (by Snutsel of Bruxelles) with a coachman on the box. That coachman, and the groom in the back belong to do their job modestly as they are servants. Paul De Meuter and Eric Oltmans came over from Ternat in Belgium for this task with their Spanish thoroughbreds. They thought it was special to do. “We have made history after all,” Eric says proudly afterwards. Whatever the case, at least history has been relived.

Of course, the return of the four carriages to De Haar Castle, near Utrecht in The Netherlands, is not about taking two photos, although the time has been set for that in the morning. It is much more important that representatives of the funds that made a financial contribution to the restoration and policy makers in the heritage sector, i.e. the invited guests, discover the importance of ‘a carriage’ and how such a museum object can appeal to the imagination. This is sorely needed, because although much attention is paid to monumental buildings, gobelins on the walls or paintings by old masters, De Haar’s carriages are at least as valuable for telling the story ‘from then’ and that needs support.