Koelbloedig trekt trambestuurder Cornelis Reder aan de rem, wanneer in 1908 prins Hendrik, met naast hem koningin Wilhelmina, hem in de Parkstraat de weg afsnijdt. Het rijtuig ligt in stukken, de prins op zijn knieën en wederom komt Wilhelmina er op het nippertje goed vanaf.

Blijkbaar is de elektrische tram in de Parkstraat in Den Haag een lastig ding om rekening mee te houden als koetsier. In februari 1908 komt een koetsier van rijtuigverhuurder Urbaine om het leven na een aanrijding met die tram. En prompt twaalf dagen later, op 26 februari, krijgt prins Hendrik een aanrijding met eenzelfde tram op de Parkstraat, bij de Oranjestraat. Hij wil afslaan naar de Oranjestraat en snijdt daarbij tram nr. 107 van lijn 8. “De phaëton, waarmede het koninklijk echtpaar dagelijks gewoonlijk na het dejeuner uitrijdt, werd door den prins, gezeten naast H.M., zelf bestuurd. Op het punt van overgang der Oranjestraat in de Parkstraat, scheen het eerst of het rijtuig de richting naar de Mauritskade wilde nemen, maar op ditzelfde oogenblik werd met het rijtuig de draai rechts genomen, richting Voorhout. Ten gevolge van dien kort genomen draai kwam het rijtuig op de trambaan. Een uit de richting Scheveningen komende tram greep het achterwiel”, aldus de Haagsche Courant.

Wilhelmina zit na de forse klap nog op haar plaats, haar man is op zijn knieën terechtgekomen, maar houdt de leidsels van de twee witte Lipizzaners nog vast. Het rijtuig hangt verraderlijk schuin: met de achteras er onderuit geslagen en de achterwielen aan gruzelementen. De twee palfreniers op het achterbankje lopen licht letsel op. In het verhaal spelen ook nog een straatpaal en een wiel dat in de tramrails blijft hangen, maar feit is dat de prins direct schuld bekent naar de trambestuurder.

Aan de wandel
Het koninklijk echtpaar blijft echter ongedeerd en wandelt terug naar het paleis, waarna Wilhelmina korte tijd later te voet naar het paleis van haar moeder Emma gaat om haar gerust te stellen. De rest van de dag is ook wandelend doorgebracht. “Het is goed afgelopen en wij gaan ’t dadelijk aan moeder vertellen, die, wanneer zij het hoort, wel ongerust zal zijn”, vertelt de koningin aan burgemeester Sweerts. Die ongerustheid zou niet verwonderlijk zijn geweest na het ongeval op Koningsdag 1887, waarbij Anton Kabelaar de op hol geslagen paarden van Emma en Wilhelmina wist te grijpen.
Het Vaderland beschrijft op 29 februari, net als andere kranten, het perspectief van de trambestuurder: “Op dat ogenblik kon de wagenbestuurder niet anders doen, dan zoo krachtig mogelijk remmen, waarbij hij wetende dat de rails glad waren, tevens den zandstrooier gebruikte, en toen hij bemerkte, dat de stilstaande wielen toch nog even voortschoven, gaf hij onmiddellijk electrische tegenstroom, waardoor de wagen terugsloeg. Dat alles geschiedde binnen hoogstens een halve seconde en had ten gevolge, dat de niet meer te vermijden botsing plaats had met het achtergedeelte van het koninklijk rijtuig en op een moment, dat de vaart van de tram bijna nihil was. Dat hare majesteit en haar volk voor een grote ramp behoed bleven, is dus zowel aan de koelbloedigheid en plichtsbetrachting van den wagenbestuurder (den heer C. Reder) te danken, als aan de kalmte en flinkheid van Z.K.H.”

Haagse ridder
Van de prins krijgt Reder een briefje van 25 gulden en van de Haagse Tramweg Maatschappij ontvangt hij een gouden horloge met inscriptie, een maand later volgt zijn benoeming tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. “Reder die rijder was, is, doordat hij redder werd, ridder geworden”, dicht een lezer van Het Vaderland er op los. ‘Reder, rijder, redder, ridder’, galmt het na in Den Haag.
In mei mag de bestuurder op audiëntie komen bij Koningin Wilhelmina in het paleis op de Dam: “Ook prins Hendrik onderhield zich geruimen tijd met Reder. Tegen twaalf uur kwam de Haagsche ridder-wagenbestuurder weer buiten, waar hij opgewacht werd door zijne familieleden, die trots met hen door Amstel’s straten wandelden. ’t Was voor hem een ware feestdag”, aldus de Grondwet van 12 mei. Reder grijpt hierna de kans om, zoals de majesteit het voorstelt, te solliciteren naar een andere baan. Prompt, op voordracht van het hof krijgt Reder in 1910 een rijksbetrekking bij de botercontrole en maakt carrière als beheerder van het Muiderslot.

Was Reder een held? Hij was in ieder geval professioneel en heeft koelbloedig gehandeld. Een mindere goede reflex van Reder en de loodzware tram had het rijtuig en daarmee de passagiers verpletterd. “Je weet gewoonweg niet, hoe je er toe komt zo snel te reageren”, zegt hij later. Reder is dus allesbehalve een miskende held, zo liet ook prins Hendrik weten. Maar het gebeurde met slechts een enkele ooggetuige en tijdens een doordeweekse dag. Een onderzoek bracht niets nieuws aan het licht, discussies bleven uit en daarmee hield de publiciteit snel op.

Bij de NCRV
Op 12 februari 1958 -het ongeval is dan ongeveer een halve eeuw geleden- neemt Trouw nog een kijkje bij de besnorde Reder, thuis in Amsterdam. Hij haalt dan de jaargang 1908 van het weekblad De Prins tevoorschijn, stukgelezen door zijn kinderen en kleinkinderen, waarin het ongeval met plaatjes staat uitgemeten en kan nog tot in de kleine details verhalen hoe het gebeurde. Dit ontgaat ook de NCRV niet die hem op zaterdagavond 8 maart in Concordia te Bussum voor de lens haalt. Hij komt op nationale tv. Zijn levensavond brengt Reder bij zijn kinderen door; een dochter is celliste in het Bach-orkest. Het is op de vooravond van zijn tachtigste verjaardag en Cornelis Reder draagt zijn lintje nog altijd met trots.
Wat eveneens aardig is: prins Hendrik vroeg daags na het ongeval om een portretfoto van de reddende Reder. De foto en een multomap met knipsels en brieven is opgenomen in het koninklijk huisarchief, onder inventaris G124.

Beeld: het weekblad De Prins, collectie Peter Kallenberg

foto boven: de dubbelgevouwen as van de phaeton is nog steeds een museumstukje op het staldepartement in Den Haag. Het rijtuig zelf (gebouwd door Willy Erdmann uit Berlijn, en aangekocht in 1900) is in bruikleen door museum Paleis Het Loo in Apeldoorn.

 
Cornelis Reder (1878-) als dappere bestuurder.


Reconstructie van het ongeval door weekblad De Prins.


Het koninklijke echtpaar tijdens hun dagelijkse ritje na het dejeuner,
hier voor het paleis van koningin-moeder Emma aan het Lange Voorhout.


Vier witte lipizzaners van prins Hendrik voor dezelfde phaeton
op de binnenplaats van de koninklijke stallen in Den Haag.


Cornelis Reder in 1920 als beheerder van het Muiderslot.