Wie kent niet het groene theedoosje of -zakje met het postkoetsje er op? Pickwickthee is net zo oer-Nederlands als de HEMA en de gloeilampen van Philips. Generaties groeiden er mee op. Dat Engelse postkoetsje op die theedoos heeft zijn eigen, bijzondere verhaal.

“In 1937 introduceert Douwe Egberts Pickwick thee. Er werd gezocht naar een Engelse naam, omdat thee op dat moment nog erg ‘Engels’ aandeed en er een Engelse postkoets afgebeeld werd op de houten kistjes. De vrouw van de toenmalige directeur was erg in de ban van de werken van Dickens. Nadat zij de ‘Pickwick Papers’ las, stelde zij de naam Pickwick voor”, is te lezen op de officiële website van de theeleverancier.
Het klinkt bijna als toeval dat de thee zijn naam kreeg en het postkoetsje op de doos verscheen, maar dat is het niet. Of althans, het is zeer onwaarschijnlijk. In het jaar voordat de thee op de markt kwam, vierde Engeland het honderdjarig bestaan van de Pickwick Papers, de eerste roman die Charles Dickens schreef. Ter gelegenheid van dit feest in 1936 liet een befaamde Engelse paardenman, Bertram Mills, een postkoets rijden van Rochester naar Londen, een gebeurtenis die internationaal de kranten haalde, ook de Nederlandse.

Monster van Loch Ness
The Pickwick Papers draait om de figuur Samuel Pickwick, een bolbuikig, bebrild mannetje, en zijn kompanen. Zij maken in het verhaal een tocht met de postkoets ‘Commodore’ van Londen naar Rochester. De naam Commodore in het boek is fictief, maar niet verzonnen is de coach (zoals ze in Engeland een postkoets noemen) die Mills voor de herdenkingsrit liet opschilderen. Op de achterzijde kwam de naam, op de deuren een afbeelding van Samuel Pickwick zoals hij was getekend door Robert Seymour, en op de zijkanten de plaatsen die ze aandeden. Het was voor de welgestelde Mills’ vooral een lolletje om aandacht te trekken: de man had een rijtuigfabriek en trok rond met zijn eigen circus. Hij was ook degene die het ‘monster van Loch Ness’ bekendheid gaf, nadat een fotograaf in 1933 een mislukte foto maakte van een badende olifant, wiens slurf omhoog stak in het Schotse meer. Mills liet de foto rondsturen naar de pers en loofde een beloning uit van 20.000 pond voor wie het monster zou vangen, wetende dat het gewoon een circusolifant was. Was het humor of een fijn gevoel voor marketing? Bertram Mills kreeg in ieder geval een internationale bekendheid, ook in de paardenwereld en die van de ‘coaching revival’. Dat laatste was de sport om met een postkoets te rijden in een tijd dat de moderne mens al lang de trein koos om van a naar b te gaan. Zo bezat Mills The Old Times, de verreweg beroemdste coach van Engeland, en The Old Berkely die op gezette tijden van plaats naar plaats reden en tegen betaling toeristen meenamen. Dat hij met veel bombarie en achtervolgd door journalisten in 1936 een ritje met The Commodore van Rochester naar Londen maakte, had voor hem ook als doel om de coach naamsbekendheid te geven en in de jaren daarop te gaan exploiteren. Met name rijke Amerikanen wilde hij lokken voor goedbetaald ritje van het theater naar een herberg als Jack Straw Castle, of voor een bezoek vanaf het Chequers Hotel in Battle naar zijn eigen landgoedje. Twee jaar later overleed koetsier-circusdirecteur Mills.
Het is geen toevalligheid dat op de eerste verpakking van de Pickwickthee bonte paarden voor het postkoetsje lopen: alhoewel Bertram Mills voor de route Rochester-Londen meerdere paarden gebruikte, op de meeste persfoto’s in de kranten liep een bont vierspan voor de Commodore. Het zal ook de directeursvrouw niet zijn ontgaan op de krantenfoto’s.

Verregend terug
Het honderdjarig bestaan in 1936, de aandacht voor de Commodore van Bertram Mills en de introductie van het Pickwicktheelabel zijn een logisch vervolg op elkaar. Toch reden er al vanaf het verschijnen van het boek gezelschappen verkleed als The Pickwick Club rond met een postkoets. Soms mislukte dat: “Samuel Pickwick en zijn gezellinnen die zaterdag in het Roomhuis in het Bosch werden verwacht, hebben dat niet bereikt. De Leidsche heeren en dames, die in costuums uit Pickwick’s tijd in een mailcoach via den Deyl en Wassenaarsche Slag naar hier wilden komen, keerden wegens het regenweer van ’t Wassenaarsche Slag direct naar Leiden terug”, aldus de Haagsche Courant op 4 juni 1912. Dit uitstapje gebeurde met “dezelfde (coach) die ’s zomers een passagiersdienst tussen Scheveningen en Leiden onderhoudt.”
Ook in 1936 bleef het acteren van de Pickwick Papers niet beperkt tot de rondrit van Mills, want in de stoet van het Leids Ontzet op 3 oktober zijn het opnieuw de Leidse studenten die een verkleedpartijtje op een ingehuurde coach houden. De kleding die ze daarvoor aantrokken was geïnspireerd op de illustraties van het boek en weerspiegelde de mode van de romantiek of biedermeier, waarin de heren lange, wijde jassen met capevormige kragen en laarzen met omslag, en een ‘kachelpijp’ op hun hoofd droegen. Het laat zich raden dat de herenstudenten het echter niet altijd even nauw namen met de authenticiteit en eerder theatraal in een sleetse rokjas rondliepen.

Optocht voor VVV
De behoefte van met name studenten voor dergelijke feestritjes heeft er toe bijgedragen dat Nederlandse stalhouders specifieke interesse hadden in de aanschaf van een tweedehandse Engelse coach. Specifiek in de jaren dertig. Niet alleen in Amsterdam, Utrecht, Groningen en Leiden, ook voor de studenten van de landbouwuniversiteit in Wageningen. Wanneer in 1930 de Arnhemse VVV een kwart eeuw bestaat is dat aanleiding voor een feestelijke optocht door de stad en prompt rijden daar de Wageningers als Pickwick Club in mee met een mailcoach, tot groot plezier van het lokale kostuumverhuur en de lokale stalhouder. Als koetsier zat Gerardus Hendrikus Albers (1885-1954) op de bok, wiens vader als gedecoreerde koetsier in loondienst werkte voor Hotel De Wereld in Wageningen. Albers junior begon na het overlijden van zijn vader in 1915 als zelfstandig stalhouder en werkte van dat begin af voor de studenten. Met senaatsrijtuigen en al zeker voor 1923, getuige een foto in het Historisch Museum Ede, met de coach en studenten in historische kledij.

Voor twee gulden mee
In 1936, dus in dat roemruchte Dickensjaar, organiseerde Albers of een andere stalhouder ‘Samuel-Dickens-tochten’ vanaf de VVV aan het Stationsplein in Arnhem: de bult op richting de Zijpenberg en Beekhuizen, de bult af in Velp en over de lommerrijke allee naar Middachten in de Steeg en terug. Het was een prachtige tocht langs de heerlijke buitens die er liggen. Voor twee gulden per persoon mochten toeristen mee. Noem het een wat verlate reactie op de Engelse ‘coaching revival’, het naspelen van de romantische tijd van de postkoetsen. Maar in crisistijd groeide het niet uit tot een succes.
De Wageningse coach was toen nog geen eigendom van het studentencorps Ceres, getuige een bericht eerder dat jaar over het feestelijk binnenhalen van student en schaatskampioen Van der Scheer, met twee senaatsrijtuigen en ingehuurde rijtuigen, waaronder de mailcoach.

Stalhouder uitgekocht
Vanaf 1915 was Albers de vaste stalhouderij van de Wageningse studenten, tot 1958: “De voltallige gemeenteraad van Wageningen heeft vrijdag besloten terrein en opstallen van de stalhouderij van de firma Albers aan de Grindweg aan te kopen, teneinde deze dienstbaar te maken aan het stratenplan van de Stadsbrink. De bekende stalhouderij is door deze aankoop gedoemd te verdwijnen; elders zal de eigenaresse moeten proberen het bedrijf, dat een mensenleeftijd zulk een belangrijke plaats heeft ingenomen in het studentenleven, voort te zetten.” (Arnh.Cour. 28-7)
De secretaris van de huidige senaat, Kim Otto, heeft het er op nageslagen in het archief: bij de veiling van de opgeheven stalhouderij, op vrijdag 31 oktober, kochten enkele leden van Ceres de coach, die hem kort daarna aanboden aan de senaat. Vanaf dat moment mocht een nieuwe stalhouder, Derk Hooijer, hem tot diens overlijden in 1971 uitbrengen. In 1974 droeg Ceres de mailcoach over aan Stichting Mailcoach en kwam hij achtereenvolgens te staan bij stalhouder ‘Landman’ in een schuur bij de molen in Wageningen, bij paleis het Loo (1976-1987), stalhouder Gert Kraaij in Velp en sinds 2011 bij vierspanrijder Hans Heus in Eerbeek.

DE op de deuren
Die opsomming brengt ons terug bij de toneelstukjes van de Pickwick Club en de theefabrikant, want Gert Kraaij wist in de jaren ’80 Douwe Egberts te interesseren om als sponsor het eigen beeldmerk tot leven te brengen. In 1986 reed Kraaij met de initialen DE van Douwe Egberts op de deurpanelen mee in de roemruchte postkoetsenrace, een week lang van Groningen naar Leiden. Het plaatje op de theeverpakking was toen al veranderd van bonte paarden in drie bruine met rechtsvoor een schimmel. Zo deed Gert Kraaij het ook, met bij tijd en wijle als Dickensfiguren verklede studenten bovenop de Ceres-koets. Daarmee bleef de traditie na vijftig jaar in ere. Anno 2020: de ‘Pickwickkoets’ van Wageningen is er nog, net als de Commodore van Bertram Mills trouwens, die kwam na wat omzwervingen in musea in handen van Jan Klaassen, een verzamelaar in het plaatsje Dorst, bij Breda. Notabene in Nederland dus. Hij heeft de Commodore vakkundig laten restaureren.

Logo veranderd
Het enige probleem is dat Douwe Egberts het idee van Samuel Pickwick en het verhaal van Dickens een beetje is kwijtgeraakt. Na de zoveelste restyling van het logo is het postkoetsje gedegradeerd tot een vormloos ding met nog slechts twee paarden er voor en het lijkt in weinig op de Engelse postkoets die uiteraard alleen met ‘de vier’ werd gereden. Het is als een Hema rookworst die bleek is en kaarsrecht, je voelt dat het niet klopt.

Foto boven: Gert Kraaij en de ‘Pickwickkoets’ van Ceres in 1986.


Het oorspronkelijke logo met bonte paarden.


Bertram Mills met de Commodore op weg van Londen naar Rochester.


Groepsportret van Delftse studenten die in 1906 The Pickwick Papers
naspelen. (foto gemeentearchief Amsterdam)


Historische verkeersoptocht in Groningen, op 14 juni 1930, waarbij
leden meerijden van de Rederijkerskamer Groningen verkleed als
Samuel Pickwickgroep. Op de bok van de coach -nu in het Nationaal
Rijtuigmuseum- stalhouder Nienhuis. (foto P.B. Kramer).


Optocht in 1930 voor het jubileum van de Arnhemse VVV, met
Wageningse studenten als Pickwick Club op de mailcoach en 
op de bok Gerardus Hendrikus Albers. (foto Gelders Archief)


Arnhemsche Courant 19-8-1936.


Van bonte paarden veranderde het logo in drie
bruine en een schimmel.