Een fraaie vigilante van Stalhouderij De Zadelhoff is gemerkt ‘firma Hansen in Den Haag’, maar het rijtuig is daar niet gebouwd. Want Hansen was een bescheiden uitvaartondernemer die af en toe voor eigen gebruik een tweedehandsrijtuig kocht en dat van zijn firmanaam voorzag. Op zich niet zo boeiend. Alleen een beetje spitten in de archieven levert toch nog wat op: een plausibele verklaring van de term ‘vigilante’ en een pikant verhaaltje.

In de 18e-eeuws was de Vigilant een gevreesd oorlogsschip met 64 kanonnen. Engels weliswaar, maar telkens de Hollanders doorkruisend. Wanneer onze koopvaardij op z’n gat ligt is het nog hooguit een ‘vigilant persoon’ of ‘vigilante bediening’ die in de Nederlandse taal opduikt. Dan betekent het alert of bijdehand. En prompt verschijnt de term als rijtuigtype in het Algemeen Handelsblad van 19 november 1839. Blijkbaar weet iedereen in vrij kort tijdbestek daarna dat dit een gesloten huurrijtuig is. Het zou een leenwoord zijn uit het Frans.
De meest logische verklaring is met de komst van de spoorwegen. Wanneer in 1839 de aanleg plaats heeft gevonden van Haarlemmer spoorweg stelt iemand in datzelfde Algemeen Handelsblad (15-6-1840) voor een onderneming op te richten voor ‘Vigilantes of Cabriolets’ om reizigers van het station te halen en te brengen. Dat was in navolging van België en Frankrijk, waar de ‘vigilantes’ al bij de stations stonden, letterlijk bijdehand.
Welbeschouwd is een vigilante in verschijning niets anders dan een zogenaamde ‘berliner’, alleen dan één voor jan-en-alleman, een stalhouderrijtuig. Dat wil niet zeggen dat een vigilant(e) minderwaardig is. De naam zit hem eerder in het gebruik. ‘Berliner’ was al véél eerder in gebruik als typologie voor een exclusief privérijtuig, de vigilante viel de categorie nieuwerwets en had als huurrijtuig nu eenmaal minder status. Dat verklaart waarom uitvaartondernemer Hansen in het Nieuws van den Dag (29 april 1884) op zoek is naar een berline-met-statiebok in plaats van een vigilant. Hij zocht voor de luxere begrafenissen liever een tweedehands, particulier rijtuig, dan een afgetrapte taxi. Er is een goede kans dat dit uiteindelijk het rijtuig van Stalhouderij de Zadelhoff is geworden. Berliner of vigilante? Je kunt het een berliner noemen, zo chique is het wel, en met al die ruiten zelfs een glasberliner.

Door de veren
Maar nu iets over de Hansen die zijn naam op het rijtuig schreef. Die haalt op 1 november 1884 de Haagsche Courant: “Hedenochtend werd in de Bankastraat een begrafenisstoet, die naar het R.K. kerkhof schreed, op weinig stichtelijke wijze verstoord. De veeren van het voertuig der dooden braken en de wagen stortte in. Deze begrafenisplechtigheid was onder de leiding van den heer L. W. Hansen, directeur der ‘s-Gravenhaagsche begrafenisvereeniging, die echter naar ons verstrekte ophelderingen voor dit feit niet aansprakelijk kan worden gesteld. Immers voor het begraven van Katholieken wordt, naar ons van dezelfde zijde wordt verzekerd, hem door het R.K. kerkbestuur de verplichting opgelegd gebruik te maken van een hem door dat bestuur geleverden lijkwagen. Reeds meermalen had deze lijkbezorger geklaagd over den slechten toestand van dit rijtuig, doch men vertrouwde het oude vervoermiddel, dat nu bij onderzoek gebleken is geheel verroest en verrot te zijn.”
Hansen had zelf een lijkwagen en volgwagens, ook een koetsier in dienst, maar huurde de paarden in van een stalhouderij. Dat was de norm in het algemeen. Ook de grotere uitvaartonderneming Innemée, even verderop aan de Denneweg, deed dat. Eerst bij stalhouderij Köhler, later bij Van der Lans. Een foto van rond 1920 van stalhouderij Van der Lans aan de Loosduinseweg, met daarop een rouwkoets ‘Hansen 1’, suggereert dat Hansen hier zijn rijtuigen permanent had staan.

Vader en zoon
In de Haagsche Courant van 11 april 1899 staat een opmerkelijke advertentie: “De ondergeteekende Louis W. Hansen, sedert 30 jaren eigenaar der ‘’s-Gravenhaagsche Begrafenis-Onderneming L.W. Hansen’ gewoond hebbende Dennenweg 45, acht het noodzakelijk mede te deelen, dat hij sedert den 1sten maart j.l. niet meer in de zaak aan den Dennenweg betrokken is. Door een te goeder trouw met zijnen jongsten zoon George aangegaan contract, ziet hij zich gedwongen op het onverwachts huis en zaak te verlaten en wel zoodanig, dat hij opnieuw, op een leeftijd waarop hij meende te kunnen gaan rusten, zich verplicht ziet om financiële redenen een andere zaak te beginnen. Hij stelt zich voor binnen eenige dagen onder den naam ‘’s-Gravenhaagsche Begrafenis-Onderneming LOUIS W. HANSEN’ aan de Balistraat numero 15 alhier een nieuw magazijn en kantoor te vestigen, zich overtuigd houdende dat het vertrouwen, hem dertig jaren in de zaak Dennenweg 45 in zoo rijke mate geschonken, hem ook in zijne nieuwe zaak aan de Balistraat numero 15 ten deel zal vallen. In afwachting van de inrichting van dit nieuwe kantoor en magazijn deelt ondergeteekende mede, dat zijn tegenwoordig adres is: Javastraat 118, waar alle bestellingen voor begrafenissen en al wat daarop betrekking heeft, worden aangenomen.”
Met andere woorden zijn 29-jarige zoon heeft hem er met handel en huisraad uitgezet, terwijl vader met 59 jaar met pensioen te gaan. Nog wel ironisch is dat George, volgens de burgerlijke stand ‘bidder’ van beroep, elf jaar eerder zijn eerste zoon naar zijn vader en grootvader vernoemde, namelijk Lodewijk Willem oftewel ‘Louis’. Hun wegen gingen gescheiden verder, tot de dood van vader in 1911. In 1921 voegt George de zaken aan de Denneweg en de Balistraat samen in één firma aan de Regentesselaan 60.

Nog even terug naar de vigilante. Frank Weij, bedrijfsleider van Stoeterij De Zadelhoff, bevestigt: “Dit rijtuig is inderdaad aangekocht bij Van der Lans inclusief statiebok en knechtenplank. Na aankoop zijn de bok en plank verwijderd en is de koets van een gewone bok voorzien en opnieuw geschilderd. Beide onderdelen liggen bij ons op zolder en ik ben van plan ze weer op de vigilante te plaatsen.”

Foto boven: de vigilante van Stalhouderij de Zadelhoff.


Nieuws van den dag, 29 april 1884.


Haagsche Courant, 25 januari 1886.


In de Haagsche Courant in 1899 doet vader Louis zijn best om de klanten te laten weten dat ze niet bij zijn zoon moeten zijn.


Haagsche Courant, 19 april 1900.


Rond 1920 bij stalhouderij Van der Lans aan de Loosduinseweg: links staat de rouwkoets ‘Hansen 1’.


De Haagse Denneweg 45 heeft nog dezelfde voorgevel als in der tijd van Louis W. Hansen.