Bij deze foto van zes paarden voor een afrijbreak was alleen bekend wie (Jan Schulpzand) op de bok zat en het feit dat hij is gemaakt door een Amsterdamse fotograaf.

Dat roept vragen op: een zesspan kan van het Koninklijk Staldepartement zijn geweest. Maar in details is te zien dat dit niet het geval was, bovendien komt de naam Schulpzand als koetsier niet voor in het Koninklijk Huisarchief. Dat spoor loopt dus dood. Als we de persoon verder napluizen drijft als eerste in Amsterdam een adres van bierbrouwerij Heineken naar boven. Maar de brouwer had rond de eeuwwisseling zeker niet zes van dergelijke luxe paarden op stal, zo weet Gerrie Niesing, de tegenwoordige stalmanager van Heineken. Als Gerrie de foto nog beter bestudeert ziet ze iets opmerkelijks: ze herkent de muren, raampjes en staldeuren van nota bene een eerder verhaal (‘Opgestaan na de orkaan’) op de website van Hippomobiel Erfgoed. Het is de binnenplaats van stalhouderij Van der Kuijlen. En dan valt het ‘verborgen verleden’ van deze foto beetje bij beetje te reconstrueren.

Johannes Jacob (Jan) Schulpzand (1863-1932) ziet het levenslicht in Haarlem als boerenzoon. Hij gaat aan de slag als voerman en treedt in 1883 aan bij het 3de regiment huzaren, al blijkt dat hij toch iets meer gevoel voor paarden heeft vanaf de bok dan vanuit het zadel. Er volgt een overplaatsing naar het 2de regiment veldartillerie. Zodra hij afzwaait in 1887 trouwt de jongen met die, volgens het dienstkeuringsrapport, blauwe ogen en het ronde gezicht met Baafje Palmer (1860-1914).
Hij vindt dan werk als koetsier in Haarlem, waar in 1888 zoon Johannes Jacobus ter wereld komt. Een jaar later komt een gouden kans bij de bierbrouwerij Heineken in Amsterdam. Hier is een stalknecht nodig en de brouwer wijst het prille gezinnetje een bovenwoning toe aan de Quellijnstraat 36, boven de wagenloods en later het garagecomplex.
Jan werkt precies een jaar als voerman voor de brouwerij, als stalhouderij Van der Kuijlen een vacature als koetsier heeft. In plaats van vaste rondjes sjokken met de bierwagen is bij Van der Kuijlen de kans om luxe handelspaarden mak te maken en om zelfs zes paarden voor de wagen te zetten. De stalhouderij stelt een woning beschikbaar voor het jonge gezin, waar inmiddels ook dochter Berendina bij is gekomen, boven de stallen aan de Huidenkoperstraat 22. Maar het is een krap appartement in een onrustig wooncomplex, waar het een komen en gaan is van knechten en koetsiers die er tijdelijk verblijven. Zo leuk als de baan is voor Jan, zo tobt Baafje met de twee koters. Dat duurt zeven jaar. Dan heeft de baas een gezinswoning iets verderop in de Govert Flinckstraat 290, verder van de stallen en met meer ruimte voor opgroeiende kinderen.

In 1911 verhuist het gezin naar het Westeinde 251 Den Haag. De stalhouderfamilie Van der Kuijlen stamt uit Den Haag en daar is aan de Laan van Meerdervoort 52 (de plek waar in 1928 appartementencomplex Oldenhove verrees) een vestiging die is gericht op concoursen en de handel in luxe paarden. Het is aannemelijk dat Jan Schulpzand als doorgewinterde koetsier daar verder aan de slag gaat met trainen en voorbrengen. Zoonlief was al eerder in Amsterdam ook als koetsier gaan werken, maar ontdekt dat daar zijn hart niet ligt en zwerft dan over de wereld: van Batavia naar Genua, en is even tussendoor bij zijn ouders in Den Haag, om in 1937 als zeeman ‘John Jacob’ in Cardiff de Britse nationaliteit aan te vragen. Het leven van zijn ouders en zus is minder turbulent: zij blijven tot hun dood in Den Haag.