Niets zo romantisch als in een koetsje naar het stadhuis. In de afgelopen eeuwen hebben duizenden stellen dat gedaan. En heeft het bijgedragen aan de feestvreugde. Toch gaat het een zeldzame keer fout, vaak met het nodige drama en meestal om met een grijns aan terug te denken. Het zijn oude krantenberichten die het lachen waard zijn, want wat te denken van ‘Rijtuig van bruidspaar onder bloemen bedolven’ of ‘Bruidspaar op hol’ als kop?

We starten serieus met de bloopers in het Rotterdam van november 1877: “Hedenmorgen kwam in de Lamsteeg een geladen kolenwagen in zeer gevoelige aanraking met een rijtuig, waarin een bruidspaar zat. Het rijtuig werd geducht gehavend; het paar kwam gelukkig met de schrik vrij maar moest naar het stadhuis wandelen.” Een maand later gebeurt er in Amsterdam iets van een totaal andere orde: “Een bruidspaar, dat van het stadhuis te Amsterdam terugkeerde, kreeg in het rijtuig zulk een hevigen twist, dat de koetsier er aan te pas moest komen. Hij trachtte de minnende twistenden te scheiden maar kon niet beletten, dat, terwijl zij elkander afranselden, zij ook de glazen der portieren verbrijzelden.” Geen fijn begin.
14 juli 1881 vindt er nog zo’n heugelijk moment plaats: “Bij het verlaten der Oude Kerk kreeg gistermiddag een bruidspaar een twist over het al dan niet voor hen bestemde rijtuig. De bruid gaf haar jeugdigen echtvriend een fikschen oorveeg. Daarna reed men naar de bruiloft.”
Ronduit bizar is dit bericht van 1 augustus 1884: “Te Utrecht is het rijtuig, waarin een bruidspaar gezeten, dat na in den echt te zijn verbonden huiswaarts keerde, in brand geraakt door het warmloopen der assen. De jonggetrouwden verlieten terstond het rijtuig, gelukkig zonder brandwonden te hebben bekomen.” Maar dat is altijd nog beter dan wat het Limburgsch Dagblad op 13 november 1929 meldt: “Een wel uniek ongeluk heeft in het Sloveensche dorp Zveszvan een bruiloft wreed verstoord. Toen de bruiloftsstoet de kerk naderde, viel een meteoorsteen neer in het open rijtuig vlak vóór dat waarin het bruidspaar was gezeten. Een der gasten, een man, werd op slag gedood.”

Dronken pa
Als in februari 1903 de hoofdstedelijke koetsiers in staking gaan is dat te merken aan de stelletjes die woensdags naar het stadhuis gaan: “Er wordt wel meer door bruidsparen op woensdag geloopen, maar ditmaal was het getal rijdenden nog aanmerkelijk minder dan gewoonlijk: van de 38 paren kwamen er 32 te voet. Bij de rijdende trouwpartijen, die door ‘patroons’ werden gereden, zaten de vaders met het bruidspaar in hetzelfde rijtuig.” Het was dus behelpen. Die vaders waren toen nog belangrijk voor het geven van een schriftelijke toestemming, zoals een stelletje in juni 1889 ontdekt: “Een minnend paar stapte dezer dagen te Delft uit de huwelijkskoets en ging het stadhuis binnen, om zich in den echt te laten verbinden. Toen bruid en bruigom zich eenige minuten voor den ambtenaar van den B.S. bevonden, kwam echter de tijding , dat de papa van de bruid in zoo kennelijken staat in zijn koets lag, dat hij onmogelijk naar binnen was te krijgen, en de stoet moest onverrichter zake weer naar huis.”
In mei 1906 is nog geen sprake van vrij grensverkeer, in het tegendeel: “Huwelijk van grensbewoners. Te Dinxperloo werd van een bruidspaar dat per rijtuig de grens passeerde paard en rijtuig in beslag genomen en eerst tegen stellen eener hooge cautie (=borg) weer losgelaten — wegens poging tot smokkelarij.”
Een warme bakker biedt een veilig toevluchtsoord in oktober 1916: “De electrische tram heeft gistermiddag in de de Kinkerstraat te Amsterdam een bruidscoupé omvergereden. Het bruidspaar werd uit het rijtuig geworpen en de koetsier kwam boven op hen terecht. Bij een bakker kwamen ze tot zichzelven; alle drie hadden lichte verwondingen opgeloopen.”
In juni 1923 raken in Eindhoven twee bruidsstoeten door elkaar, en met de bruidskoetsen raken de families verwisseld tot in de kerk. Tot grote hilariteit: “Reeds was het bruidspaar bijna getrouwd, toen een der getuigen plots schrikte. Wat. was de bruid plots dik geworden en ze had een heel ander kleed aan ook! Wat betekende dat nu en argwanend stiet hij zijn buurman-getuige aan. Ook deze begreep er niets van. Ja, gewis was daar iets niet. in orde, want de bruigom die ravenzwart haar had, was nu een blonde krullekop.”

In de Java-bode van 24 mei 1886 komt het prachtige woord ‘caramboleren’ van pas: “Zaterdag caramboleerden twee bruidskoetsen op Molenvliet, doch zonder ongelukken. Het aardige van het geval was, dat in de eene, een Europeesch- en in de andere koets een Chineesch bruidspaar gezeten was. Inlanders beweeren dat dit een ongelukkig voorteeken is voor de beiden paren.”
Meer van die voortekenen in diezelfde krant van 25 september een jaar eerder: “Een Bruiloft met Hindernissen. Gister-namiddag om vijf uur bewoog zich een inlandsche huwelijksoptocht langs Karang-bidara. Een der vier schimmels, die voor de bruidskoets waren gespannen, geraakte in de strengen verward en viel op den grond, waardoor de andere paarden schichtig werden en de bruid genoodzaakt was de koels te verlaten, totdat alles weder in orde was gebracht. Nauwelijks had de stoet zich weder in beweging gezet of een der volgrijtuigen kantelde om en kwam in een slokan (greppel) terecht, waar paard, koetsier en passagiers een waar modderbad kregen.”

Te Batavia 14 oktober 1891 krijgt een bruiloft een extra portie drama: “Bij het grote gedrang tijdens een bruidsoptocht dezer dagen op Tana-abang gehouden, sprong een zakkenroller op het achterplankje van de bruidskoets (een tentwagen) en deed een greep in den haarwrong van de bruid, waarin een paar kostbare spelden zaten. Op het gehuil van de aanrandster wist de schurk toch door de menigte heen een uitweg te vinden, gelukkig zonder iets mee te nemen.”
Nee, dan toch maar gewoon de nuchterheid van Friese boeren in 1885: “Een bruidspaar uit St. Johannesga, met rijtuig op weg naar Heerenveen, om het voorgenomen huwelijk te laten voltrekken, geraakte met paard en wagen op hol en kwam in eene sloot terecht. Bruid en bruidegom lieten zich echter niet uit het veld slaan. Zij trokken droge kleeren aan en trouwden.” Geen gehuil, ring om de vinger en klaar.

Beeld, met dank aan Ton Maat