Abraham van Hoboken van Hoedekenskerke (1874-1957) was, naast deelnemer, vooral de ‘geestelijk vader’ van de allereerste marathon van Nederland in 1914. Deze allround paardenman uit een welgesteld Rotterdams redersgeslacht jureerde veel in het buitenland. Zo leerde hij met name in Londen de nodige mensen kennen uit de ‘coaching’ wereld, zoals de Amerikaanse miljonair Alfred Vanderbilt die hem vroeg om diens coach op de route London-Brighton te rijden, een aanbod dat Van Hoboken vriendelijk afsloeg om geen risico op ongelukken te lopen met vier voor hem onbekende paarden in de drukte van het Strand, Trafalgar Square en Piccadilly Circus.
Maar: “Met de vier rijden was één der grootste genoegen die ik kende. Toen ik de Tattersall in Scheveningen nog had, liet ik een paar maal per week een mailcoach van vier paarden lopen van het Kurhaus naar Scheveningen. Als het een aardig gezelschap was reed ik deze coach zelf”, aldus Van Hoboken in een boekje ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag in 1954. Opvallend was zijn voorkeur om roodschimmels voor het rijtuig te spannen.
Zijn leven lang handelde hij in paarden. In 1898 ging Van Hoboken in zee met J.M. Ruijs om in Scheveningen een Hollandsche Tattersall te beginnen, wat zo veel wil zeggen als een veilinghuis in paarden, tuigen en rijtuigen. Een daverend succes was dat niet, want twee jaar later vond de liquidatie van de vennootschap al plaats en zette Ph. Kok, die tot dusver directeur was, de bijbehorende manege voor eigen rekening voort. De stallen bleven na de opheffing in privégebruik van Van Hoboken, die bovendien nog met zijn coach The Rambler bleef rijden, ook tegen betaling met toeristen.
“Als de mailcoach met vierspan van Scheveningen naar Wassenaar rijdt, staat elke voorbijganger een ogenblik te kijken naar het schilderachtigste van alle voertuigen, en zij, wier portemonnee ’t niet toelaat, denken: wat moet ’t heerlijk zijn, zoo’n ritje mee te maken. En dan denken ze meteen even aan Pickwick en Copperfield en Peter Simple, die ons hebben verteld, hoe ze reisden met de postkoets, in den tijd, toen die het vervoermiddel was. Maar de lui, die zich de weelde van zoo’n archaïsch getint toertje kunnen veroorloven, stappen liever in den auto”, sombert de krant Het Vaderland op 4 augustus 1912 over het commercieel succes van die onderneming.
Van Hoboken was in ieder geval een bron van inspiratie voor de liefhebbers van de aangespannen sport, niet alleen door zijn idee voor de eerste ‘coaching marathon’ in Nederland in 1914. Menigeen keek naar hem op of zoals Jac. Rijks sr. in het jubileumboekje schreef: “Dat ik met stil ontzag stond te kijken bij het inspannen van zijn vierspan roodschimmels voor de mailcoach; om hem tenslotte met mijn diep bewonderende blikken van een heel jonge tuigpaardenmaniak, te zien opstijgen naar de bok van zijn coach en de losse en gemakkelijke methodes, de flair in te drinken waarmee hij zijn vierspan op gang bracht en in de ring reed.”
Het prijzengeld van 350 gulden dat Van Hoboken verdiende met zijn tweede plaats in de marathon schonk hij aan de armen in Den Haag. Hij was een genereus man die als miljonair ter wereld kwam en in betrekkelijke armoede stierf, ook met dank aan de paarden.
Klik, en lees meer over de eerste marathon.
Bovenste foto: Abraham van Hoboken van Hoedekenskerke (1874-1957) was, naast deelnemer, vooral de ‘geestelijk vader’ van de eerste marathon van Nederland in 1914.
In 1898 ging Van Hoboken in zee met J.M. Ruijs om in Scheveningen een Hollandsche Tattersall te beginnen, wat zo veel wil zeggen als een handelshuis in paarden, tuigen en rijtuigen.
Dagblad van Zuidholland en s-Gravenhage 13-7-1898.