Het was een opvallende ‘circustent’ die Jules Brantsen van Rhederoord (1877-1844) in het hartje van De Steeg liet bouwen. De jonge Brantsen was sportief aangelegd. Hij deed mee aan wielerwedstrijden en was gek van volbloeden. In 1899 kocht hij zijn eerste auto en deed mee aan autorally’s. Maar in de houten manege zou iets speciaals gebeuren.

De jonkheer gaf er in mei 1902 negen avondvullende voorstellingen, waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de boeren die in Zuid-Afrika de Britten bevochten. Niet alle vijf- tot zeshonderd zitplaatsen waren gelijk uitverkocht. De Telegraaf deed verslag: “Tusschen een dubbele rij roodgerokte en gekaplaarsde stalknechts door, deed jhr. J. Brantsen van Rhederoord, glimlachend en buigend zijn ‘entrée de cirque’ onder het onstuimig handgeklap van het publiek, dat evenwel niet zoo talrijk was als men voor een première had mogen verwachten. Op de stoelen en loges vooraan zat de beau-monde van Velp en de Steeg.” Onder de gasten de heren en dames De Roo, Van Hasselt en Quintus die zich met eigen equipage lieten brengen voor een vergenoeglijke avond.

De koetsier Gradus Derksen, voor de gelegenheid omgedoopt tot Meester Gerardini, kreeg de eer om de voorstelling te beginnen met een hogeschoolnummer. Na hem volgde zo’n beetje de rest van het huispersoneel van het landhuis waar de 25-jarige Jules woonde. Stalknecht Bernhard Grootenbrecht bijvoorbeeld die met de ezel Pietje de clown uithing. En ‘directeur’ Jules deed zijn best met het vrijheidspaard Dynamo, aangekocht van de bekende harddraverstal van Van Wickevoort Crommelin uit Haarlemmermeer. “Jhr. Brantsen, want hij in eigen persoon was het, plaatste zich met een lange rijzweep in het midden van de arena, en deed wat een doodgewoon piqueur doet. Dynamo maakte op de maat der muziek zijne passen en walsen, ging met de voorpoten op de barrière staan, boog galant voor de dame en eerbiedig voor de pers, knielde, ging liggen, draaide in de as van het circus rond een kuip — en de directeur nam wat spijtig over de koppigheid die het paard getoond had, maar overigens lachend en buigend als een gewoon piqueur, het applaus in ontvangst.” Met zes aardige ballerina’s, voltige- en trapezewerk was het een leuke avond. Of zoals de journalist het zag: “Lustigjes knalden er ook de aristocratische champagnekurken.” En tot besluit van de avond kwam de directeur nog eens in de arena, ditmaal met het vuurpaard Liane, dat hij behendig door brandende hoepels liet springen. Na negen succesvolle voorstellingen werd het complete circus afgebroken.

In augustus haalde Jules nogmaals de krant: “Ter hoogte van Daalhuizen te Velp had tuf-tuf No. 558 van jhr. J. B. te De Steeg de roekeloosheid tegen een rijtuig aan te rijden, terwijl eenige oogenblikken later een botsing met de paarden van de tram plaatsvond. De onvoorzichtige autocar kwam zoo deerlijk gehavend uit het strijdperk, dat ze door een paard huiswaarts moest gebracht worden.”
En twee jaar later kreeg het circus nog een klein staartje: “Jhr. B. uit Velp, die indertijd op de Boecop, te Rheden, circusvoorstellingen gaf, is met zijn paarden en personeel naar Frankrijk vertrokken. Door den kantonrechter te Arnhem werd hij, wegens het geven van voorstellingen zonder verlof van den burgemeester van Rheden, tot f 10 boete, subs. 3 dagen hechtenis, veroordeeld.” Maar de avontuurlijke Jules had de smaak te pakken en trok inmiddels als ‘Jules Durandsen’ met zijn ‘Grand Cirque Hollandais Durandsen’ door Frankrijk. In 1907 trouwde hij de gescheiden Amerikaanse Eloïse Whiting en zij maakten deel uit van de beau monde in Parijs. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werkte Jules, inmiddels baron, voor de inlichtingendienst, om in de Tweede Wereldoorlog zich aan te sluiten bij de Franse verzetsgroep ‘DutchParis’. In 1944 werden hij en Eloïse gearresteerd, en nog datzelfde jaar overleed hij in concentratiekamp Buchenwald.

In mei 2014 bracht de Rhedense Instelling voor Kunst en Cultuur een serie voorstellingen als ode aan Jules Brantsen. Dit vond plaats in een circustent op dezelfde plek waar in 1902 de houten ‘tent’ stond. En voor wie meer wil lezen: in 2017 verscheen het boek De Circusbaron, door Frans van Elk.

Foto boven: De directeur Jules Brantsen en vuurpaard Liane, dat hij behendig door brandende hoepels liet springen.

Jules had een serieus programma in elkaar gezet, waaraan ook het huispersoneel van Rhederoord een bijdrage leverde.

Stalknecht Bernhard Grootenbrecht die met ezel Pietje de clown uithing.

De koetsier Gradus Derksen, voor de gelegenheid omgedoopt tot Meester Gerardini, kreeg de eer om de voorstelling te beginnen met een hogeschoolnummer.

Het was een opvallende ‘circustent’ die Jules Brantsen van Rhederoord (1877-1844) in het hartje van De Steeg liet bouwen.

Met onder andere deze acts trok ‘Grand Cirque Hollandais Durandsen’ door Frankrijk.