Meest pikante stukje uit de geschiedenis van de Dresseerschool in Groningen is ongetwijfeld wanneer adjunct-directeur Frans van Zeelst in september 1903 na een ruzie in de stal beschoten wordt door zijn 38-jarige koetsier Elzo Schut. Hij lost twee schoten op Van Zeelst die gewond raakt aan pols en rug.

De dader, eerder ‘wegens drift’ ontslagen als rechercheur van politie, steelt daarna op zijn gemak ruim 120 gulden uit de kas en vlucht per rijtuig. Op die vlucht neemt Schut in een Winschoter koffiehuis nog even twintig minuten pauze en is op weg naar Duitsland als in Nieuweschans de, telegrafisch gewaarschuwde, burgemeester hem letterlijk en figuurlijk de brug verspert. Marechaussée Mol kan hem dan tijdig een geladen revolver uit zijn handen rukken en aanhouden. Schut verdwijnt voor drie jaar in het cachot en pleegt kort na zijn vrijlating zelfmoord door pistoolschoten. Met het slachtoffer loopt het gelukkig ‘boven verwachting vrij gunstig’ af, al blijft er één kogel in zijn rug zitten.

Dit verhaal komt boven water door het speurwerk van paardenliefhebber en verzamelaar Kees van Straten uit Ulrum. “Wat een verschrikkelijk mooi gebouw”, riep hij bij het vinden van een oude prentbriefkaart van iets dat op een manege lijkt. Hij zocht het verhaal achter deze ‘manege’ uit. Tussen 1902 en 1921 had de stad Groningen een dresseerschool in een gebouw aan de Korreweg dat, al is het verdwenen, nog steeds tot de verbeelding spreekt.
De grootindustrieel Jan Evert Scholten laat het bewuste gebouw in 1887 neerzetten als dekstation. Vijf jaar later draagt hij het over aan de Provinciale Vereniging ter Bevordering van de Paardenfokkerij in Groningen voor de oprichting van een dresseerschool, een manege dus. Je kon er paardrijden en men-les krijgen. Na de overdracht vindt een flinke uitbreiding plaats met een tuigenkamer, rijtuigremise en een voor die tijd modern stalgebouw, waarin 31 boxen van elk bijna twee meter breed. Het hooi valt er stofvrij van de zolder in de ijzeren ruiven en er is een mechanische Amerikaanse haverschoner geplaatst.

De dresseerschool fungeerde ook als stalhouderij, want als in 1922 een opheffingsverkoop plaatsvindt staan er onder andere drie rouwkoetsen, twee lijkwagens, een trouwcoupé en een postwagen van het model A op de lijst. De opheffing na amper twintig jaar van bestaan heeft tal van redenen. Zo is er door de komst van het automobiel geen vraag meer naar het opleiden van koetsiers, werd de drafbaan aan de Korreweg verplaatst en houten constructies hebben nu eenmaal geen eeuwig leven. In 1930 is het markante gebouw afgebroken.

p.s. de ruiter links van de lantaarnpaal op de foto is slachtoffer Van Zeelst. De latere schutter zit vermoedelijk op de bok van één van de rijtuigen.