De Partij voor de Dieren krijgt het voor elkaar dat het paard uit de hoofdstad verdwijnt. Het is al decennia niet meer voorgekomen, maar daarmee is ook de kans kleiner dat er nog een paard in de gracht loopt. Een eeuw geleden lag dat anders. 

“Gistermiddag omstreeks half vijf gebeurde op de Rechtboomsloot een ongeluk”, aldus Het Nieuws van den Dag van 9 januari 1909, “Het paard van het rijtuig, waarin dokter H.G. M. Bosch, van de Kalkmarkt, gezeten was, een schichtige vos, die al eens op hol geweest was, maakte opeens een zijsprong, waardoor het dier te water liep. De vos trok de coupé met zich mee. De heer Bosch wist echter bijtijds uit het rijtuig te springen; de koetsier kon niet meer van de bok komen en ging ook de gracht in. De man wist zich boven te houden en dacht dadelijk aan zijn paard. Terwijl hij zich aan de boomen van het rijtuig vasthield, trachtte de koetsier het hoofd van het paard boven water te houden. Dit mislukte echter; want de vos was niet in bedwang te houden. De krachten van den drenkeling namen ook af, zoodat ’t hoog noodig werd hem te redden., hetgeen aan toegesnelde toeschouwers lukte. Wijl de koetsier eenige verwondingen bekomen had, werd hij naar het Gasthuis vervoerd. De arme viervoeter verdronk. Met Sinck’s toestel werden het lijk en het rijtuig aan den wal gebracht.”

Het was uitgerekend een paardenslager die te hulp schoot voor paarden die reddeloos in de gracht belandden. Gerrit Sinck begon in 1852 op de Marnixstraat 194 -nu het adres van een coffeeshop- de eerste paardenslachterij van Amsterdam. Hij betaalde honderd gulden voor ‘vette, gezonde, voor den dienst onbruikbare paarden’. Als sterke zoon van die slager hielp Johan (1837-1923) vaak bij het redden van paarden. Dat gebeurde nogal provisorisch door te takelen aan de takken van de bomen langs de grachten. Meestal kwam hulp te laat of gebeurde te onhandig. Johan kwam zo op de uitvinding van een mobiele driepoot met takel, het ‘toestel van Sinck’ of in de volksmond het ‘zinktoestel’. Hij rukte uit wanneer de brandweer of de politie hem per telegraaf, waarmee hij een rechtstreekse verbinding had, een oproep deed. Zo takelde hij jaarlijks een vijftigtal paarden omhoog. Maar Sinck blééf slager: als het paard niet meer te redden was, dan kocht hij het ter plekke op en al snel lag het vlees in de winkel.
In 1908 voerde de gemeenteraad nog de discussie of dat ene particuliere toestel voldoende was, maar in de praktijk bleek het nooit op twee plaatsen tegelijk nodig te zijn geweest. Bovendien had ook de gemeentereiniging een toestel dat in een uiterst geval uit kon rukken. In 1917 ging de reddingstaak over naar de gemeente. Tot in de jaren dertig bleef de uitvinding van Sinck van Amsterdam tot in Groningen in gebruik om paarden uit de sloot te vissen.
In het Amsterdam Museum staat een klein model van het hijsapparaat (schaal 15:100), waarmee bezoekers zelf een paard uit de gracht kunnen takelen: een attractie, zeker ook voor kinderen.

Beeld: Stadsarchief Amsterdam

Foto boven: “Het paard van het rijtuig, waarin dokter H.G. M. Bosch, van de Kalkmarkt, gezeten was, een schichtige vos, die al eens op hol geweest was, maakte opeens een zijsprong, waardoor het dier te water liep. De vos trok de coupé met zich mee.”


Terwijl een voerman van de firma Vogelpoel en Noorwegen op de Westermarkt even zijn wagen had verlaten in 1929, schrok het paard zo dat het met wagen en al het water in liep. Het paard slaagde erin zich los te trappen en zwom tot hij onder de brug van de Leliegracht in de Herengracht vaste grond onder de voeten voelde. Daar werd het dier uit het water gehesen met het toestel van Sinck.

Marnixstraat, bij de Rozengracht, in Amsterdam. De eigenaar en uitvinder van het toestel, Johan Sinck, staat op de voorgrond.


Een paard redden is zelfs met Sinck’s toestel een gevaarlijke klus.


De uitvinder J.C. Sinck jr. (1852-1923) met het model van zijn toestel.


Model van Sinck’s toestel in Museum Amsterdam.