“Eigenlijk zijn er maar heel weinig van dit type bewaard gebleven”, overpeinst Claas Conijn bij de panier van Kasteel Duivenvoorde. Als projectleider is hij betrokken bij de restauratie van het parkwagentje waarvan het bakje uit wilgentenen is gevlochten. Aan dat laatste dankt de panier (Frans voor ‘gevlochten mand’) zijn naam en het is tegelijkertijd de reden dat de meeste letterlijk en figuurlijk in de loop der tijd tot molm zijn vergaan. Conijn somt op: bij een particulier in Wassenaar, nog een in particuliere handen en de drie exemplaren die in het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek bewaard zijn gebleven, waaronder die van Duivenvoorde en dat maakt het zorgvuldig restaureren des te belangrijker.

In het beeldarchief van het Rijksmuseum in Amsterdam zit een leuke foto van een panier op het kasteel De Lathmer in Wilp. Het beeld is niet heel charmant door de jongeheer die achterop is gaan zitten, waardoor het parkwagentje net iets te veel door zijn veren zakt. Het bewijst: de knechtenbank was vooral bedoeld voor klein knechtje. Het damesrijtuigje, dat een eeuw geleden nog gemeengoed was op de Nederlandse buitenplaatsen, leende zich sowieso niet echt voor volwassen kerels.

Drie van de vier rijtuigen in dit project komen uit het beheer van Borg en Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord en gaan over in langdurig bruikleen door Kasteel Duivenvoorde. Dit project is mede mogelijk gemaakt door Prins Bernhard Cultuurfonds, Stichting Dioraphte, Stichting der Heerlijkheden Oosterland, Sirjansland en Oosterstein, Stichting Bredius en Stichting Bonhomme Tielens.

De Stichting Hippomobiel Erfgoed begeleidt de uitvoering en verzorgt de communicatie.