Tijdens het unieke winterevenement ‘Uit glijden’ staat van 23 december t/m 18 maart in het Nationaal Rijtuigmuseum de arrenslee centraal. ‘Uit glijden’ neemt de bezoeker mee in een verhaal uit lang vervlogen tijden. Topstukken uit de arrensleden collectie zoals de Dianaslede en Dierenslede zijn te zien, maar ook bellentuigen, klokkenspel en pluimen.

Het rijtuigmuseum is gevestigd in het Groningse Leek (volg de bordjes naar het Landgoed Nienoord). Open: vrijdag t/m zondag 13.00 – 17.00 uur. In de Kerstvakantie alle dagen open van 11.00 – 17.00 uur. Entree € 6,-; 8 t/m 14 jaar € 3,-; t/m 7 jaar gratis. Vrienden museum en Museumkaart gratis.

De winters van weleer
De periode van de 17e-19e eeuw wordt ook wel de ‘kleine ijstijd’ genoemd, vanwege de vele koude winters. Het dagelijks verkeer kwam bijna stil te liggen: de waterwegen waren bevroren en de onverharde wegen waren onbegaanbaar. Er was tijd voor wintersport met arrensleden, in de sneeuw of op het ijs.
De ar was het glansnummer op ijs of sneeuw. De 17e eeuw kende mooie, rijk gedecoreerde arren, die vaak wat groter en ruimer waren. In de 17e en 18e eeuw gebruikte met de sleden in plaats van een koets.
Daarnaast waren er kleinere sleden, die meer voor de show waren, voor korte ritjes.
Arrensleden zijn er in verschillende modellen. De naamgeving van diverse typen leidde veelal tot verwarring. In de benaming kwam vaak een streek voor, terwijl ze vaak geen topografische achtergrond hadden
Zodra het ijs 30 centimeter dik was, heette het ‘paardenijs’. Dan kon men veilig op de rivieren, meren en kanalen rijden. Er werden zelfs tochten over de Waddenzee en Zuiderzee (IJsselmeer) gemaakt! Graag nam men dan, als bewijs van deze prestatie, een zilveren voorwerp mee, bijvoorbeeld een lepel, waarvan dit gedicht getuigt:

Dees silver Lepel is gekogt
En van Enkhuisen meegebrogt
Ter gedachtenis dat men reeden
Met seer veele Paard en Sleden
Na Enkhuisen over de Zee
En ik met mijn dogter mee
Den 20 februarij 1740